Dag allemaal,
Ik pak het verhaal gelijk op na mijn vorige avonturen, dus als je de novelle van vorige keer nog niet uit hebt, lees hem hier. Dit liedje had ik aan tijdens het schrijven: Carrie Hope Fletcher – The Way We Were. #vooralvoordevibenietdetekst
Na mijn dagje Klungkung had ik verder een rustig weekje, behalve dat er een bruiloft was in de Puri! Eén van de ‘neven’ ging trouwen (in de uitgebreide families is iedereen een ‘cousin’ dus vandaar dat ik niet heel goed weet hoe ik het anders moet zeggen…) De hele week zijn er dan ceremonies en hun echte feest was de zaterdag erna in Denpasar naar het schijnt. Maar één van de dagen was er de receptie voor de familie in de Puri. Het was heel grappig om mee te maken want het draaide eigenlijk om twee dingen: niet de bruid en de bruidegom, die bij de priester verschillende rituelen ondergingen, maar om eten en ontmoeten. Je gezicht laten zien is belangrijk, zodat men weet dat je op de bruiloft bent geweest. Verder is er uiteraard een buffet met lekker eten, dus de rij daarvoor was ook aardig lang. Maar het was heel tof om te zien dat heel de Puri versierd was en dat Maskerdam echt praktisch werd gebruikt voor dit feest. Het bruidspaar had twee shoots: een traditionele (voor Maskerdam met de oude meubels!) en een moderne (in 50’s stijl, heel tof) waarvan foto’s bij de ingang stonden. Interessant om te zien hoe traditie en cultuur gecombineerd wordt met de tegenwoordige tijd! Halverwege kwamen de bruid en de bruidegom binnen om op een speciaal voor hun gecreëerde plek neer te strijken en daar moesten ze dus heel de tijd zitten. Volgens veel Balinezen niet de meest comfortabele dag van de Bruiloft. Verder heb ik niet veel meer ervan meegekregen.
Overigens, doordat er in de familie iemand was overleden en nog niet gecremeerd, dus was de tempelceremonie in de Puri en niet in de familietempel zoals gebruikelijk is.
Het centrum van Denpasar en een kerk
Rodney en Putri waren overgekomen voor de bruiloft en dus reed ik met hen terug naar Denpasar op donderdag. Ik zou zaterdag namelijk gaan meehelpen bij de Paragames van de Bali Sport Foundation! En dan had ik gelijk een kans om zondag in DPS naar de kerk te gaan. De Paragames waren ontzettend leuk om mee te maken en ik kende hier nu al een aantal mensen, dus het was ook erg gezellig. Ik zal in een volgende blog nog meer hierover vertellen. Samen met Vicki, Rodney en Wayan hebben we ’s avonds op het strand in Sanur gegeten en in opdracht van een aantal Leidse vriendinnen heb ik toen mijn Bintang gemengd met citroenlimonade, bij gebrek aan een echte Radler. Het was niet zo lekker. Later bleek dat Bintang ook Radler verkoopt! Dus hierna heb ik niet meer mijn zielige variant van een citroenbiertje hoeven drinken, maar de echte Bintang Radler!
Vicki werkt dus voor de BSF en heeft jaren op Bali gewoond en woont nu weer in Klungkung. Vrienden van haar hebben een band en hebben vaak op zondag een jamsessie waar ze me voor uitnodigde, dus dat was een leuk vooruitzicht. Toen ik terugkwam van het strand bij de fabriek/mijn kamer, besloot ik de honden te voeren met koekjes. De kleine witte puppy is inmiddels al groter en enorm aanhankelijk, echt heel lief. De moeder is denk ik racistisch, want ze blaft alleen heel hard naar witte mensen, dus naar mij. Ik raakte aan de praat met één van de bakkers uit te fabriek, die als een van de weinigen daar heel goed Engels kan! Hij heeft ook altijd muziek aanstaan in de fabriek waar ik van meegeniet. Het was erg gezellig en later bleek dat hij op zondag naar de katholieke kerk gaat. We spraken af dat ik met hem en zijn gezin mee zou gaan de volgende dag naar de Franciscus Xaverius kerk. Ik wist niet zo goed wat ik moest verwachten, maar het was echt een hypermoderne en hele grote kerk. Er waren drie diensten op een dag, de middagdienst was Engels. In de dienst waar ik was, stonden mensen buiten, zo vol was het! Het koor zong prachtig en met dank aan een Engelse liturgie kreeg ik ook nog wat mee van de dienst. (Voor de kenners: ze zongen ook Shalom Chaverim in het Indonesisch, waarvan ik wel een beetje moest gniffelen.) Daarna ben ik gaan lopen en deels taxi-en naar het strand in Seminyak. De stroming was heel sterk en de zon heel fel. Om te voorkomen dat ik weer eens domweg verbrandde, ben ik met een motortaxi (stoer!) naar de binnenstad van Denpasar gereden. Daar heb ik zeker geen spijt van gehad, want het was zo leuk om weer eens in zo’n stadcentrum te zijn! Stedentrips zijn blijkbaar ‘echt mijn ding.’ Om preciezer te zijn, ik stopte bij het Puputan (rituele zelfmoord van de koning en zijn familie in plaats van overgave aan de Nederlanders)-monument, waar een groot park bij was. Toen zag ik wat Balinezen op hun vrije zondag doen! Er waren straatventers met voedsel, er klonk muziek uit luidsprekers en natuurlijk: groepen jongens waren aan het vliegeren. Verder was de speeltuin zo vol als ik nog nooit heb gezien bij een speeltuin. Rondom het grasveld en op de stoepen van de straten rondom zaten oudere heren in groepjes te schaken. Kortom, een goede vibe en ik liep echt te genieten en werd vooral ook aangestaard, want zo merkte ik, het strand is iets aantrekkelijker voor toeristen dan het puputanmonument. Op zich ook wel te begrijpen, want zo boeiend was het monument zelf eigenlijk niet.
Teruggekomen bij mijn kamer ging ik skypen met twee vriendinnen en dat ging in telegramstijl, omdat.de.verbinding.niet.heel.goed.was. Een uitdaging, maar vooral een nieuwe ervaring. ’s Avonds takeout gehaald bij Cabe Gebug, het enige restaurant echt in de buurt van de fabriek, waar ze me inmiddels wel kennen. Omdat het er vaak niet echt heel druk is, geloof ik, levert dit voor mij soms ongemakkelijke situaties op, maar goed.
Karangasem: Bergen, water en apen
De volgende dag reisde ik terug naar Karangasem en kwamen Helen en Noel langs in de Puri. Het was erg leuk om hen rond te leiden en daarnaast sprak ik met Noel af om met hun Balinese vriend Pura Lempuyang te beklimmen, dat is een berg met verschillende tempels. Ik had nog niet echt iets beklommen op Bali, dus het was de hoogste tijd! [spot de woordgrap]
Bali heeft 7 (?) heilige tempels, en dit is er één van. Ik had al twee andere bezocht: Tanah Lot en Pura Besakih. Elke (Hindu) Balinees bezoekt die tempels eens in de zoveel tijd, of in ieder geval, dat is het doel. Het ‘telt’ alleen als je er ook gaat bidden, dus mijn Tanah Lot en Pura Besakih telden niet mee. Wat jammer nou!
De volgende dag zouden er ook crematies zijn, onder andere van iemand van de koninklijke familie, dus ik hoopte dat ik dat ook nog zou halen. Die dag waren er meerdere crematies, omdat dan de maanstand gunstig is. De volgende dag ging ik eerst ontbijten bij Helen, Noel en hun Balinese vriend vlakbij Tirtaganga. Bananapancakes zijn vanaf nu echt mijn favoriet geworden. Onze gastheer bleek weer familie te zijn van de mensen waarbij mijn zus in Tirtaganga was verbleven, dus dat was een grappige connectie. Het was heel leuk om met hem de berg te beklimmen, omdat we ook bij alle tempels stopten en gingen bidden. Eerst zag ik daar een beetje tegenop, maar het was wel erg interessant om te zien wat men nu precies doet als ze naar de tempels gaan, en uiteindelijk heb ik er maar mijn eigen pelgrims- of meditatietocht van gemaakt, en dat beviel eigenlijk prima. Deze klimtocht was anders dan al de andere bergen die ik tot nu toe had beklommen! Ten eerste, omdat het een heilige plek was, beklommen we de berg in een sarong. Vervolgens waren er over heel de berg trappen aangelegd, dus beklommen we tussen de 3000 en 6000 treden, het echte aantal is me nooit helemaal duidelijk geworden, maar de volgende dag vertelden mijn spieren me dat het er echt best wel wat waren. Ik vond het eigenlijk heel grappig om te bedenken dat in Europa je vaak profi-beklimmers tegenkomt, met bergschoenen, rugzakken et cetera. Hier kwam ik echt van allerlei mensen tegen, veelal op slippers en hun offers in een plastic zakje. Vooral gefascineerd was ik door de vrouwen die langs de trappen eten en drinken verkochten en die af en toe langs kwamen met een grote schaal met vanalles, op hun hoofd.
In deze tempel is vooral heilig water van belang. Men vult jerrycannetjes boven bij de bron om mee te nemen voor huisceremonies en crematies. Je wordt tijdens het bidden besprenkeld met heilig water en je kunt het drinken. Van al het gespetter schrok ik eigenlijk even, maar daar konden andere pelgrims wel om lachen. Bij elk altaar over de berg verspreid, zit een priester en bovenop de berg is de heiligste tempel met de hogepriester. Voor je daar aankomt, moest je echter door een apenbos. Van tevoren was ik al gewaarschuwd voor deze apen: sieraden, eten en losse ornamenten wegstoppen, want ze kunnen het allemaal afpakken. We hadden ook stokken mee voor de zekerheid. Bij het apenbos aangekomen echter, bleek de situatie vrij serieus te zijn: er waren de afgelopen weken een aantal mensen aangevallen, en de apen werden agressief. Er liepen daarom mannen met geweren (!) rond, die ons aanspoorden bij elkaar te blijven, niet stil te staan en op je hoede te zijn. Ik werd toch wel een beetje zenuwachtig! Ondanks dat heb ik geen aap gezien en ben ik dus heelhuids weer terug gekomen. Onze Balinese vriend en gids vertelde overigens dat hij volleybalde, en dat ze ook een onderlinge competitie hebben. Daar ga ik dus zeker nog een keer bij kijken. Ik vind het heel grappig dat juist volleybal of all sports hier heel populair is, en toen ik er op ging letten zag ik ook overal speelveldjes.
Dat terzijde, het uitzicht vanaf de berg was echt fantastisch en we konden zowel de noordelijke als oostelijke kustlijn zien, en dan besef je weer dat Bali niet eens zo’n groot eiland is. Beneden aangekomen was ik moe maar voldaan en heb ik nog met Noel en Helen geluncht en een creatieve route teruggenomen. Hierbij heb ik besloten een stukje te filmen tijdens het rijden, en dat is tegen alle verwachtingen in goed afgelopen, dus vraag vooral als ik terug ben of je dit filmpje mag zien. Het was toen al zo laat, dat ik van de crematie alleen het verbranden van de toren en versieringen heb meegemaakt maar dat vond ik eigenlijk niet zo erg, want die crematies schijnen heel druk te zijn. Daarnaast bleef ik het toch een heftig idee vinden, hoewel het voor Balinezen niet als een heel emotionele gebeurtenis wordt beschouwd. Wel vond ik het interessant om na alle foto’s van crematies uit 1930 zien, het nu ‘in het echt’ mee te maken. Deze ceremonie is al honderden jaren hetzelfde!
De rest van de week heb ik rustig aan gedaan en nog een tijdje met mijn laptop gewerkt bij Vincent’s in Candidasa. Het werkt voor mij wel om even in zo’n omgeving te zitten, en de obers vonden het geloof ik vooral erg grappig. Als je er ooit bent: de muziek is fantastisch (jazz-pop) en de mango-milkshakes zijn zo lekker dat ik elke dag overweeg om alleen daarvoor al even langs te gaan. Op aanraden van Helen heb ik daarnaast nog een toffe lunchplek gevonden in de buurt, met westers eten en tussen de rijstvelden, en die dag ben ik gaan zwemmen in het waterpaleis bij Tirtaganga. Iets dat ik moest meemaken van mezelf en het was ook heerlijk om in het water te zijn. Wel een beetje vreemd, zo in je eentje en met allerlei spelende Balinese kinderen, die ‘per ongeluk’ tegen je aan zwemmen, maar hé, je zwemt wel in heilig water in een watertuin op Bali, dus dan mag je niet echt klagen.
Rockster in Klungkung
De zondag erna, we schrijven inmiddels 3 augustus, ging ik naar de jamsessie van Vicki’s vrienden in Klungkung. Het was een soort vertrouwd om een soundcheck te horen en grote versterkers te zien. De muziek, oude rock ’n roll en meer, vond ik ook erg leuk en er waren nog meer gezellige Balinezen en Australiërs, dus al met al een geslaagde middag. Ik hoorde alleen die dag ook dat John Mayer, mijn muzikale held, een van die weken op Bali was geweest zonder dat ik het wist uiteraard. Dat was een kleine domper op de feestvreugde. ’s Avonds gingen we eten bij de familie van één van de bandleden waarna ik van de algemene hobby, biertjes drinken op het schoolplein, heb genoten. We hebben het niet over middelbare scholieren en daarom vond ik het extra grappig. Daarna ben ik Vicki blijven slapen, waarbij ik de haan waarover ze al eerder had verteld, aan den lijve heb meegemaakt. Hij staat naast haar slaapkamerraam en kraait steevast om 4 uur ’s ochtends. Niemand gelooft hoe erg het is tot ie het meemaakt, en dus moesten we om 4 uur ‘s ochtends vooral heel hard lachen. De dinsdag erna ben ik met de boot naar Lombok vertrokken, waarover ik later blog. Ik heb nu al drie of vier volgende blogs beloofd, en die komen er ook echt aan! Ook nog het vermelden waard, ik durf nu al wat meer Indonesisch te praten, met de 10 woorden die ik kan, en dan kom je toch nog aardig ver! Dus dat is een leuke les.
Vrijdag kwam ik terug van Lombok en toen ben ik naar de band geweest die ik zondag had gezien, ze speelden in een café in Candidasa. Hier komt mijn kleine rockster-episode die ik uiteraard jullie niet wil onthouden, maar het is misschien een stuk minder spectaculair dan verwacht, dus bereid je voor op een anticlimax. Inmiddels was de band erachter gekomen dat ik zing, en dus, omdat wel vaker mensen meezingen, werd ik overgehaald ook een liedje mee te doen. Ik was niet zo moeilijk over te halen, want het was een soort levende karaokemachine! Eén liedje werd drie en als laatste zong ik mee met het duet ‘Jackson’ van Johnny Cash&June Carter. (Voor de kenners: de leadzanger zingt Cash bijna beter dan Cash zelf.) Later begreep ik dat ze zondag op een skate-festival in Klungkung zouden spelen, samen met nog veel meer bandjes. Grappig, dacht ik. En ik weet niet hoe, maar alsof dit heel normaal was, bespraken we ineens welk liedje ik daar ging zingen en werd het allemaal wel een heel serieuze grap. Omdat ik Jackson wel leuk vond om te herhalen, want deze jongens speelde de echte rock ’n roll en rockabilly, hadden we dus een afspraak en zou ik hen zondag om 2 uur (of half 1 of half 11, het was nog niet echt duidelijk) ontmoeten. Aangekomen in Klungkung, kon ik niet om de hipsters, punkers en skaters heen, leuk om ‘de jeugd’ van Klungkung te zien en hoe zo’n straatfestival hier was. Het was goed geregeld, vond ik, en het podium zag er echt tof uit! Het duurde nog wel even tot we op moesten, en dus kreeg ik een korte rondleiding in de Puri Klungkung, waar één van de bandleden woont. Uiteindelijk gingen we spelen, en ik vergat hilarisch mijn tekst, maar dat maakte niet echt uit, want
1. Niemand daar kent of verstaat de tekst echt goed en 2. In dit liedje kun je gewoon altijd een beetje het zelfde zingen, (I’m going to Jackson…) en het klinkt alsnog goed.
Het enige hier tegen in te brengen is dat als je met iemand zingt die de tekst wel kent, het een lichte uitdaging wordt.
Na het zingen gingen we weer eten, en met een aantal mensen kletsen op het schoolplein en toen werd het voor mij tijd om met de scooter voor het eerst helemaal naar het zuiden te rijden, want de volgende ochtend vertrok mijn vliegtuig naar: Jakarta!
En dat lieve lezers, is het einde van dit verhaal. De volgende blog gaat eindelijk over de Conferentie en de Sport Foundation, en is al bijna af, dus die komt echt, echt, snel. Gaaaaaaf!
Of, als je dat echt saai of stom vindt klinken, dan zou ik deze site voorlopig even mijden.
Bedankt voor het lezen, terima kasih
Bente
(of Bintang, zoals iemand vertelde dat hij mijn naam onthield)
Ha Bente,
Wat leuk weer om verder te lezen! Het leest als een boek, dus……
ik ben benieuwd naar het volgende blog, die staat al klaar zie ik.
Ben ook heel benieuwd naar jouw versie van Jackson! Johnny Cash & June Carter zijn niet de minste om te coveren tenslotte. Jouw stem past daar uitstekend bij, is mijn inschatting.
Liefs, Cecilia
ha tante, toch een beetje een novelle dus 😀 ik zal als ik thuis ben een filmpje laten zien van het optreden! de volgende blog komt zsm. liefs xx
Ha Bente,
Ik zie je reactie nu pas, beter laat dan nooit 😉 Lijkt me leuk om te zien dat filmpje, ben benieuwd!
XXC
Benni!
Nice om te lezen!! 🙂 En toffe foto’s hoor! Had er al wat van Noor gezien, maar leuk om nu wat foto’s van jou te zien ook! 🙂
GENIET! XXX
Was weer fijn om je belevenissen te lezen :-*
fijn mams xx