Lieve allemaal,
Bedankt voor alle enthousiaste reacties op de blog. Inmiddels ben ik precies een maand op Bali, dus is het tijd om jullie wat meer te vertellen over mijn dagelijks leven en andere willekeurige dingen.
Het grootste gedeelte van de tijd woon ik in de Puri, het paleis waarin we ook een museum gaan maken. [zie de blog over het museumproject]. Dit is meer een paleiscomplex, een soort aaneenschakeling van huisjes en gebouwtjes, waar vroeger bijvoorbeeld de koninklijke keukens en kantoren waren, en sommige delen zijn gewoon nieuwbouw. Mijn verblijf bestaat uit een klein galerijtje in een L-vorm, waaraan mijn slaapkamer mét airco, de keuken en de badkamer zijn. In de voet van de L is een tafel met stoelen, en dat is dus een soort mijn ‘woonkamer’. De L-vorm zit om een stukje met grind en struiken heen, en daarnaast staat een klein huisje van Dr Putra Agung. Hier staat de waterkoeler, dus eigenlijk kom ik alleen daarvoor in dat huisje.
Een aantal foto’s van mijn uitzicht en de verdere omgeving hebben jullie al gezien, en ik zal nog meer proberen te posten. In ieder geval, het stukje waar ik zit ligt aan de vijver waarin een open paviljoen staat en als ik verder loop over de stenen paadjes en een schattig poortje doorga, kom ik bij andere huisjes, die ook weer allemaal tegen elkaar aangebouwd zijn. Ik zeg huisjes, omdat al gauw allemaal heel groot kan klinken, en het complex is ook wel groot, maar alle gebouwtjes zijn eigenlijk heel klein. Het Paleis staat op een heuvel dus degenen die naast mij wonen, wonen op het terras onder mij. Ik ben daar een keer uitgenodigd om te eten, erg leuk. Gelukkig was Peter mee die ook kon tolken. We kregen stukken van een enorme tonijn, die die ochtend was gevangen en op vuur gebakken, dus dat was waarschijnlijk de verste vis die ik ooit op heb. Nu heb ik nog niet zoveel vis op in mijn leven, dus heel moeilijk is dat ook weer niet.
Als ik in de Puri ben, ben ik voorlopig nog aan het lezen en aan de teksten voor in het museum aan het schrijven. Ook ga ik af en toe in Maskerdam kijken om dingen op te meten of te bekijken. Er zijn ook best een aantal toeristen, dus dan maak ik ook een praatje voor de gezelligheid, en stiekem probeer ik daarbij ook altijd uit te vogelen wat ze van het paleis vinden.
Ketut is een soort in dienst van Dr Putra Agung en houdt het huis bij, sproeit de tuin en brengt de offers. Ook kookt ze voor mij. Ik krijg dus altijd Balinees eten en soms is dat wel wennen, maar over het algemeen heel lekker. Ik heb in de afgelopen weken al meer vis op dan in mijn hele leven bij elkaar, denk ik. De echte Balinese pepers worden gelukkig zoveel mogelijk vermeden, want dat is een beetje teveel van het goede.
Het tweede weekend dat ik hier was, werd ik helaas ziek. Voedselvergiftiging of wat het ook was, in ieder geval ik was er even flink ziek van. Nadeel hiervan is vooral dat ik Indonesisch eten nu een stuk minder lekker vind, dus heb ik een tijd vooral witte rijst gegeten of ‘westers voedsel’ uit de supermarkt. De rijst is hier wel een stuk lekkerder dan in Nederland hoor! Maar nu kan ik geloof ik steeds meer aan, hoewel het nog steeds een leuk excuus is om cola te drinken en naturelchips te eten.
Ketut komt dagelijks wel een paar keer langs om dingen te regelen, dus dat is wel gezellig, omdat ze ook Engels spreekt, en inmiddels leer ik haar en haar zoontje die vaak meekomt, wat beter kennen.
Amlapura is een gezellige, maar niet heel bijzondere stad. De Puri ligt wel precies op de goede locatie. Als ik links de poort uitloop zijn er allerlei winkeltjes met eten, drinken, electronica en andere dingen die ik niet nodig heb. De mensen zijn superbehulpzaam en vriendelijk en ik vind het grappig om de producten te bekijken die ze verkopen. Veel winkels verkopen van alles in hele kleine verpakkingen, zoals losse snoepjes of kleine zakjes shampoo. Ook kun je hier altijd vers klaargemaakt eten kopen, sateh van al het denkbare vlees, Bakso en natuurlijk alle varianten van Nasi. De specialiteit hier is Nasi Bunkus, rijst met hete kip en andere hapjes in een bananenblad gevouwen. Maar eigenlijk is alles hier in een bananenblad gevouwen.
In mijn zoektocht naar een printshop liep ik uit de poort de rechterkant op, en kwam ik bij een winkeltje waar jongens zaten te gamen en verder leek het verdacht veel op de computerwinkel bij mij tegenover in de Sint Aagtenstraat. De jongen die hier werkt, (kan ook Engels, hoera!) heeft dus een printertje die je kunt gebruiken, en ik stel me altijd zo voor dat hij dé computernerd van de gemeenschap is. Tijdens het wachten op mijn printsels, ontdekte ik dat een aantal jongens dus hier hun vakantie doorbrengt, ondertussen ijsjes kopend bij de printshopjongen. Ik vond het wel grappig eigenlijk, want ze gamen dus nooit alleen, en ik kon mijn lachen niet inhouden toen ik twee jongens van rond de twaalf zag poolen de op PS. (of XBOX, het maakt niet echt uit hè..)
Eén van mijn favoriete winkels is de Alfamart, een soort drogist, die volgens mij de markt deelt met alleen de Indomaret, en waarvan er dus echt heel veel zijn alleen al in Amlapura. Een andere grote winkel is de Hardy’s. Dit is een department store waar echt van alles te koop is, en ook heel veel winkeltjes en faciliteiten omheen zijn. In Sanur is de Hardy’s vooral een winkel waar, volgens mij, Britten en Australiërs hun koekjes kopen, maar in Amlapura is hij eigenlijk heel Indonesisch, hoewel het wel duur is voor de meeste mensen hier. Hardy’s verkoopt kleren, schooluniformen, sieraden, cosmetica, gitaren, motorhelmen, dvd’s van dubieuze tv-series en gelukkig ook melk en Verkadekoekjes. Er is een soort speelhal, een zwembad op het parkeerterrein en een pinautomaat. Kortom, bij Hardy’s kun je zo af en toe je geluk op.
Bij Hardy’s heb ik dus ook mijn scooterhelm gekocht, want de scooter is inmiddels een noodzakelijk goed geworden. Lopen is voor mij wel leuk, maar eigenlijk loopt niemand hier. Voor kleine eindjes nemen mensen de bus of de scooter, en ik word meer nagestaard als ik over de stoep loop dan als ik nog een beetje kneuzig op mijn scooter rijd. Het leuke aan de scooter is dat ik op de zo ook buiten Amlapura een kijkje kan nemen, en dat is echt ontzettend mooi. Amlapura ligt precies tussen waar de hogere bergen beginnen en de zee in, wat voor prachtige uitzichten zorgt. Toen ik me weer beter voelde, ben ik dan ook als eerste naar Taman Ujung gereden, het waterpaleis van de koning van Karangasem, niet te verwarren met Tirtagangga, de watertuin. Het ligt omgeven door rijstvelden met op de achtergrond de twee bergen en uitzicht op de blauwe oceaan. Er zijn op Bali nog steeds overal huisjes en winkeltjes, maar hier ben je toch echt even weg uit de stad.
In de dagen hierna ben ik op 19 juni naar Yogyakarta gevlogen voor een conferentie, wat echt een geweldig weekend was. Ik zal hier nog apart over bloggen. Toen ik terugkwam op de 23 juni ben ik nog twee dagen in Denpasar verbleven en toen ben ik weer naar Karangasem vertrokken. Bij mijn aankomst op het vliegveld merkte ik gelijk dat het al veel drukker was, zo aan het eind van juni.
Binnenkort ga ik dan toch eindelijk het White Sand Beach in de buurt bezoeken, waar ik al veel over heb gehoord, en dat hoewel moeilijk te bereiken, het helemaal waard schijnt te zijn. Ik vind eigenlijk zowel het zuiden als het oosten mooi: het zuiden is iets bruisender en met vlakke groene velden, maar het oosten ligt erg mooi in de bergen.
Door die bergen ben ik heen gereden toen ik afgelopen weekend Gina, die ik in het vliegtuig had ontmoet, ging opzoeken. Zij was een weekendje in het kustplaatsje Amed. Zaterdag kwam ze bij mij op bezoek, en zondag gingen we een dagje strand- en zwembad hangen en snorkelen. Van dat snorkelen kunnen we zeggen: ik heb het geprobeerd en het was leuk, maar ik zwem toch liever oud en vertrouwd zoals ik dat heb geleerd in ‘het Spaardersbad’. Het was heel gezellig om bij te kletsen met Gina en onze ervaringen te delen. Toch grappig dat je heel veel dezelfde dingen meemaakt en ervaart, hoewel je op een andere plek bent en andere dingen doet! Na echt even een dagje vakantie, heb ik weer de mooie rit gemaakt naar Amlapura terug en ik voelde me toch wel best stoer op die scooter.
Deze week vooral gewerkt aan het project, dus als jullie je afvragen wat ik op een gemiddelde dag doe: mailen en lezen en schrijven en mailen. Tegen een uur of vier, als iedereen in Nederland actief op whatsapp wordt, ga ik whatsappen en soms even een excuus verzinnen om een rondje op de scooter te rijden. Dan is het vaak alweer donker en breekt de tijd om kriebelig te worden van alle mogelijk beestjes die te voorschijn komen alweer aan.
Eén van de excuses om te gaan rijden, was een gitaar! Naast de Hardy’s was een winkel met gitaren en sportkleding (goede combi!?) dus na een maandje bedenktijd en verlangend langs de winkel te zijn gereden, heb ik besloten dat ik toch behoefte had aan muziek. Het werd een ‘echte’ Yamaha, die ik op een avontuurlijke manier heb vervoerd op de scoot. Ik hoop stiekem dat ik aan het eind van de zomer een gitaarvirtuoos ben, maar voorlopig ben ik nog vooral enorm goed aan het worden in gitaar-stemmen.
Dit was een beetje een allegaartje van opmerkingen, maar ik hoop dat jullie zo een beter beeld hebben van mijn leven hier. Morgen post ik gelijk nog een blog, dus tot dan!
Liefs,
Bente
[disclaimer en bekentenis:] Mijn gebrek aan kennis van het Indonesisch is nog steeds iets waar ik tegen aanloop, en ik ben nog steeds mezelf aan het dwingen het meer te gaan spreken en woorden op te zoeken. Dus als ik blij ben dat mensen Engels spreken, komt dit vooral door mijn gebrek aan Indonesisch, niet omdat ik vind dat ze zo nodig Engels moeten spreken 🙂
Lieve Bent, wat fanatastisch om te lezen deze blog. Ik zie je het al helemaal in ‘real life’ vertellen en ik moest echt lachen haha. Veel plezier nog meid!!! xx
ahw leuk dat je meeleest haha! thanks!! xx
He Bente, wat een leuke blog! Ik krijg zo inderdaad een goed beeld van je leven in Kerangsem (schrijf ik dat goed?!;)) Zo te horen heb je het goed naar je zin daar! Leuke stage heb je hoor! Veel dingen klinken ook herkenbaar, volgens mij heeft Indomaret in Jakarta het alleenrecht op de kleine supermarkten 😉 Stoer dat je zelf scooter rijdt joh! Daar ga ik me maar niet aan wagen hier 😉 Is het verkeer op Bali ook zo chaotisch? Groetjes!
Bennie, supergrappig om te lezen! Stoer dat je zoveel scooter rijdt en fijn dat er een helm in je maat is;).
Dikke kus van je zus
haha ja die helms zijn dus best groot hier!! grappig he. kus
Hoi Bente wat een leuk verhaal, zo krijg je echt een indruk hoe het leven er daar een beetje uit ziet.
Helaas ruik je niets, maar ik kan er wel, iets bij bedenken.
Super veel plezier, ik ben benieuwd naar je project.
Geniet ervan.
Groetjes Henriette
He Bente, Fantastisch zeg wat ben jij veel aan het beleven! Ik heb je blog gelezen
Erg interessant en met een vleugje humor van jou maakt het echt “jouw ding”.
Fijn dat je het goed hebt. Ik hoorde dat Noor je binnenkort komt opzoeken.
Da’s gezellig zeg!
Ik wens je een hele mooie tijd toe in Bali
groet
Jaap, Ria ,Jaap en Michiel